Voor elk kind een passende plek
Bij ons op school gaan we ervan uit dat alle kinderen bij ons welkom zijn.
Begeleiding
Zorg voor de ontwikkeling van uw kind
We streven ernaar dat iedere leerling zich ononderbroken kan ontwikkelen en ontplooien op onze school. Omdat we te maken hebben met verschillen moet het onderwijsleerproces zo ingericht worden dat dit ook mogelijk is. In de eerste plaats moeten de leraren daarom de leerlingen goed kennen (wat is het niveau en wat voor onderwijsbehoeften heeft het kind?). De leerlingen moeten goed gevolgd worden: hoe verloopt het ontwikkelingsproces? Daar waar nodig volgt zorg en begeleiding. Deze zorg kan gericht zijn op leerlingen die wat minder kunnen, maar ook op leerlingen die wat meer kunnen. De centrale figuur bij zorg en begeleiding is de leerkracht. De interne begeleider heeft een coördinerende taak binnen de zorg in de school.
Groepsoverzichten en groepsplannen
Om de zorg goed te kunnen waarborgen werken we met de 1-zorgroute.
De 1-zorgroute is gebaseerd op een 10-tal uitgangspunten. Deze vormen de rode draad in de inhoud en het proces.
1. Alle leerlingen hebben zorg nodig
Onderwijs = zorg. Dit houdt in dat zorg voor iedere leerling beschikbaar is. Elke leerling verdient het om tenminste 3 keer per jaar gericht te worden bekeken om te zien of hij/zij iets anders nodig heeft dan het standaardaanbod.
2. Proactief denken en handelen
In plaats van terug te kijken (en naar wat er mis is gegaan), kijken we vóóruit. Als we weten wat we willen bereiken met een leerling, weten we ook wat hij/zij, gegeven al sterke en belemmerende factoren, nodig heeft om daar te komen.
3. Denken vanuit onderwijsbehoeften
In de 1-zorgroute staat dit denken centraal. Wat heeft een leerling nodig om het volgende doel te bereiken? Dit uitgangspunt gaat uit van een pedagogisch optimisme.
4. Werken met groepsplannen
Een leerkracht staat altijd voor een groep. In een groepsplan staan de leerlingen in subgroepen gegroepeerd. Hierdoor is een grote mate van overzicht. Meer dan wanneer er met individuele handelingsplannen wordt gewerkt.
5. Stimulansen voor effectief onderwijs en de zorgstructuur
Door systematisch handelingsgericht te werken met groepsplannen vallen al snel hiaten in het onderwijs of de zorgstructuur op. Dit zijn uitdagingen die kunnen leiden tot beter onderwijs en een betere zorgstructuur.
6. Eenduidigheid, transparantie en afstemming
De 1-zorgroute staat een eenduidige, transparante en op elkaar afgestemde zorgroute voor. Alle actoren in een school en in een samenwerkingsverband spreken in dezelfde taal en hebben een heldere en duidelijk taak.
7. Ouders zijn een belangrijke partner
Onderwijs verzorgt de school niet alleen. De ouders zijn opvoeders en leerkracht medeopvoeders. Zij hebben een eigen kijk op hun kind en kunnen een zinvolle bijdrage leveren aan het onderwijsproces dat op school plaatsvindt.
8. Registratie van het onderwijsaanbod
Werken met groepsplannen houdt in dat het onderwijs aan alle leerlingen wordt geregistreerd. Op elk moment is de schoolontwikkeling van elke leerling terug te halen. Hiervoor gebruiken wij het leerlingvolgsysteem in Parnassys.
9. Aandacht voor instroom en uitstroom
De basisschool staat niet alleen. In de 1-zorgroute wordt getracht samen te werken met VVE, VO en andere basisscholen teneinde leerlingenverplaatsingen soepel en in dezelfde taal te laten verlopen.
10. Bovenschoolse samenwerking
Om onderwijsbehoeften te onderkennen en om daarop een goed aanbod te kunnen bieden, is samenwerking met bovenschoolse partners van belang. Denk dan aan een zorgadviesteam, een centrum voor jeugd & gezin, de jeugdzorg, de jeugdgezondheidszorg, enzovoorts. De 1-zorgroute streeft deze samenwerking na.
Hoe ziet dit eruit binnen onze school?
Twee maal per jaar stellen leerkracht groepsoverzichten samen en groepsplannen op. In een groepsoverzicht staat vermeld:
- Alle relevante toets gegevens van de betreffende periode (IEP en methodetoetsen)
- Observaties van de leerkracht
- De onderwijsbehoeften van de leerlingen ( wat heeft het kind nodig om tot de volgende stap te komen)
Vanuit de toets gegevens uit de methodes en de IEP gaat de leerkracht de leerlingen clusteren op drie niveaus (een instructie afhankelijke (zorg) groep, een basisgroep en een instructie onafhankelijke (plus) groep) en maakt een groepsplan, hierin staat vermeld:
- Het doel wat je wilt bereiken
- De inhoud (welke methode, welk materiaal)
- De aanpak (wie voert het plan uit, op welk tijdstip, hoe bied je de leerstof aan)
- De evaluatie (hoe, wanneer en is het resultaat behaald)
In iedere periode komen aan de orde:
- Groepsbesprekingen (leerkracht bespreekt met de Ib- er het groepsoverzicht en de groepsplannen)
- Klassenconsultaties (leerkrachten en Ib-er kijken in de groepen hoe het werken met de groepsplannen verloopt)
- Leerling-besprekingen (leerkracht en Ib-er selecteren uit de groepsbesprekingen leerlingen die wat uitgebreider besproken worden. Ouders worden hiervan op de hoogte gesteld of worden uitgenodigd om hierbij aanwezig te zijn)
Wie doet wat?
Zorgteam
Het zorgteam bestaat uit de intern begeleider, de onderwijsassistente en de leerkrachtondersteuners.
Vanuit de groepsoverzichten geeft de groepsleerkracht aan wie of welk groepje er extra ondersteuning nodig heeft op het gebied van de kernvakken. De intern begeleider maakt op grond van deze gegevens een rooster wie, wanneer en door wie begeleidt wordt. 4 x per jaar wordt de ondersteuning geëvalueerd en indien nodig aangepast.
Zorgstructuur
Interne begeleiding
De intern begeleider van onze school is Martine Stegeman. Zij is op maandag, dinsdag en donderdag aanwezig. De taken van de intern begeleider zijn;
- Het voorbereiden en leiden van leerling- en groepsbesprekingen
- Het opstellen en bewaken van de zorgkalender
- Collega leerkrachten ondersteunen bij het kiezen en toepassen van toets- en observatie instrumenten
- Het ondersteunen (begeleiden) van leerkrachten bij het analyseren van toets en observatiegegevens en het maken van een groepsplan
- Het voorbereiden en eventueel leiden van pedagogische en didactische teambesprekingen
- Het ondersteunen van de schoolleiding bij het maken van- en de analysering van een trendanalyse ut de gegevens van het leerlingvolgsysteem
- Het houden van periodiek overleg met de schoolleiding wat betreft bevindingen in het kader van het leerlingvolgsysteem en de individuele leerlingbegeleiding
- Zorgdragen voor de archivering van de leerlingdossiers
- Onderhouden van contacten met externe deskundigen
- Participeren in het netwerk van het samenwerkingsverband
- Verzorgen van teambijeenkomsten naar aanleiding van de analyse van de opbrengsten
Soms…
Speciale zorg
Passend onderwijs betekend: voor elk kind een passende plek. Het samenwerkingsverband Zuid- Kennemerland speelt een grote rol in het begeleiding van passend onderwijs in onze regio. Bij ons op school gaan we er van uit dat alle kinderen bij ons welkom zijn. Wanneer een kind met speciale behoeften wordt aangemeld zullen we met ouders samen gaan kijken hoe het onderwijs vorm gegeven kan worden. Wellicht moet besloten worden dat een andere school of een ander type onderwijs wellicht beter is voor de ontwikkeling van het kind. Voor stappen zie hieronder. Het samenwerkingsverband ondersteund in dit proces ouders en school. Om een helder beeld over te schetsen over het onderwijs dat wij kunnen aanbieden hebben alle scholen binnen ons samenwerkingsverband (www.wsns-zk.nl) een onderwijsprofiel opgesteld. U vindt ons onderwijsprofiel op onze eigen website of op die van het samenwerkingsverband. Wij beschrijven hierin hoe het onderwijs op onze school er uitziet. Speciale zorg is een breed begrip, het loopt van extra uitleg binnen een bepaald schoolvak tot aangepast meubilair of specialistische begeleiding. Het vraagt een zorgvuldige afstemming tussen ouders en school. De interne begeleider speelt een coördinerende rol in dit proces om een voor het kind passend onderwijsaanbod, zowel in pedagogisch (opvoedkundig) als didactisch (onderwijskundig) opzicht te ontwerpen, dus zoveel mogelijk afgestemd op wat het kind nodig heeft.
In de wet passend onderwijs is opgenomen dat ouders hun kind schriftelijk bij de school van voorkeur aanmelden. Scholen moeten ouders vragen of ze hun kind al eerder bij een andere school hebben aangemeld. Dat doen wij dus ook. De schriftelijke aanmelding betekent in de praktijk dat ouders een inschrijfformulier van de school invullen en ondertekenen. Dit moet minimaal 10 weken voordat plaatsing op een basisschool wenselijk is (dus minimaal 10 weken voor de vierde verjaardag). Als een kind extra ondersteuning nodig heeft, dienen de ouders dit aan te geven. De school zal vragen of er gegevens beschikbaar zijn die inzicht geven in de ondersteuningsbehoefte, bijv. onderzoeksrapporten van externe instanties. Bij de aanmelding van uw kind is die informatie, eventueel aangevuld met informatie van een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal, de belangrijkste basis voor de school om vast te stellen of uw kind extra ondersteuning nodig heeft.
Leerlingen met een ondersteuningsbehoefte
Conform de Wet passend onderwijs is ieder kind welkom op onze school, ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Voor ieder kind realiseren wij zoveel mogelijk ‘adequaat onderwijs’.
Daarmee bedoelen wij: een onderwijsaanbod dat zoveel mogelijk is afgestemd op wat het kind nodig heeft, zowel in pedagogisch (opvoedkundig) als didactisch (onderwijskundig) opzicht.
Aanmelding van leerlingen met ondersteuningsbehoefte
Haarlemse basisscholen hanteren allemaal eenzelfde plaatsingsbeleid voor toekomstige vierjarigen. Zie hiervoor www.naarschoolinHaarlem.nl. Aanmelding bij scholen in een andere gemeente dan Haarlem dient schriftelijk te gebeuren, via het inschrijfformulier van TWijs. Dat is op te halen bij de school.
Uiterlijk tien weken voor de vierde verjaardag van uw kind willen wij dat ingevuld en ondertekend ontvangen. U kunt het ons per post sturen, maar u kunt het ook inscannen en mailen.
Als uw kind extra ondersteuning nodig heeft, kunt u dat aangeven. Het doel van plaatsing in het regulier primair onderwijs is dat de ontwikkeling van het kind wordt bevorderd. Sommige kinderen zijn beter op hun plaats in het Speciaal Basis Onderwijs of Speciaal Onderwijs. Deze afweging gebeurt zorgvuldig. In de regio Zuid-Kennemerland wordt
hiervoor het volgende stappenplan gehanteerd. Dit stappenplan geldt ook bij een gewenste overstap naar een andere basisschool.
- Aanmelding
Aanmelding door de ouders bij de directie van de school of via het plaatsingsbeleid, daarna inschrijven via het inschrijfformulier van de school.
a. Ouders vullen het inschrijfformulier in en geven aan of hun kind extra ondersteuning nodig heeft.
b. De school gaat een gesprek aan met de ouders. Hierin:
o vragen wij u of u uw kind al eerder bij een andere school heeft aangemeld
o vragen wij of er gegevens beschikbaar zijn die inzicht geven in de
ondersteuningsbehoefte, bijvoorbeeld onderzoeksrapporten van externe instanties
o lichten wij de visie van de school toe
o lichten wij de procedure toe.
c. Het team wordt gevraagd hierin mee te denken. - Informatie verzamelen
De school vraagt gegevens op bij relevante instellingen, eventueel aangevuld met informatie van het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal waar uw kind geweest is. - Overwegingen
De specifieke behoeften van de leerling worden in kaart gebracht. Bekeken wordt wat de behoeften zijn op de volgende gebieden: pedagogisch, didactisch, kennis en vaardigheden van de leerkracht, de organisatie van de school en de klas, de mogelijkheden met betrekking tot het gebouw en het materieel, de relatie ten opzichte van de medeleerlingen en hun ouders. - Aanvullende informatie kan worden opgevraagd. De school onderzoekt op basis van de inventarisatie wat de leerling nodig heeft om op de school te kunnen functioneren, welke mogelijkheden en middelen de school zelf heeft en welke ondersteuningsmogelijkheden er door anderen, zoals gemeente en speciaal onderwijs, geboden kunnen worden.
Als school hebben wij beperkingen, om de eenvoudige reden dat er grenzen zijn aan de mogelijkheden in het opvangen van leerlingen. De volgende grenzen worden onderscheiden. - Grondslag van de school.
- Een zodanige verstoring van rust en veiligheid binnen de groep, dat het leerproces wordt belemmerd.
- In de verhouding tussen verzorging/behandeling en het onderwijsaanbod dient het onderwijs te kunnen prevaleren.
- Gebrek aan opnamecapaciteit (aantal leerlingen per groep).
- De leerbaarheid van het kind.
- Besluit
De school moet binnen zes weken beslissen of de leerling kan worden toegelaten. Deze periode kan eenmaal met maximaal vier weken worden verlengd. De schooldirecteur neemt, nadat hij/zij het team heeft gehoord, het besluit over toelating van de leerling. Hij geeft daarmee dus antwoord op de vraag of de school wel of niet in staat is – dankzij of ondanks de inzet van de middelen – de leerling kwalitatief goed onderwijs te bieden, afgestemd op diens behoeften. Het besluit wordt uiteraard in een gesprek met de ouders toegelicht.
a. Bij niet-plaatsing
Als de leerling met een ondersteuningsbehoefte niet kan worden geplaatst, zoekt de school een passende onderwijsplek op een andere school. Dat kan een reguliere school zijn of een school voor speciaal (basis) onderwijs. Gezocht wordt naar een goede balans tussen de wensen van ouders en de mogelijkheden van scholen.
b. Bij plaatsing
Als het kind wordt geplaatst, wordt er samen met de ouders een plan opgesteld. Dit plan bevat een overzicht van inzet en van middelen, eventuele ondersteuning van derden en aanpassingen binnen de school. Het plan is maatwerk en kan daardoor per plaatsing sterk verschillen. Twee
keer per jaar evalueren wij intern en met de ouders het plan. Wanneer blijkt dat de school tegen een grens aan loopt, zal de school met ouders zoeken naar mogelijke oplossingen.
Voor het inschakelen van extra ondersteuning werkt het samenwerkingsverband Zuid-Kennemerland met de driehoek school, ouders en het speciaal onderwijs (SO) of het speciaal basisonderwijs (SBO). Zij komen in overleg tot een gezamenlijke oplossing voor de benodigde ondersteuning. Soms levert het SO of het SBO een bijdrage aan een passend onderwijsaanbod op de basisschool(door kennis te delen en informatie te verstrekken), soms wordt de leerling
tijdelijk geplaatst op het SO of het SBO.
Alle afspraken over extra zorg voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte en eventuele plaatsing in het speciaal (basis) onderwijs, zijn terug te vinden in het Ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband Zuid-Kennemerland (in te zien op de school.
Iets extra’s
Extra aanbod en plusklas
Wij gaan op school uit van de verschillen tussen kinderen.
Dit houdt in dat we streven naar een aanbod op maat. Voor het rekenondewijs kunnen we dit realiseren door te leren met de methode Pluspunt, die gebaseerd is op 3 niveaus.
In ons thematisch aanbod middels 4x wijzer kunnen we differentiatie aanbrengen door de variatie in de opdrachten. Hierbij zettten we de taxonomie van Bloom in.
Voor de kinderen die behoefte hebben aan meer uitdaging hebben wij een plusklas. Deze plusklas wordt begeleid door Dymphna Lippes. Zij heeft de opleiding tot specialist hoogbegaafdheid afgerond.
Wij nemen tevens deel aan Day a week school, georganiseerd door het samenwerkingsverband Zuid Kennemerland. Alle kinderen uit de groepen 5 worden gescreend. Day a week: stimuleert de ontwikkeling van cognitieve talenten bij kinderen met een sterk analyserend en creatief denkvermogen die behoefte hebben aan meer uitdaging dan dat het reguliere onderwijs hen kan bieden.
Welke leerlingen komen in aanmerking voor Day a week school: leerlingen die behoefte hebben aan een bovengemiddeld intensieve, cognitieve uitdaging, omdat ze sterk uitblinken qua leerprestaties en/of denk strategieën.
Deze leerling:
- is snel van begrip
- kan grote denk- en leerstappen maken
- beschikt over groot probleemoplossend vermogen
- beschikt over groot analyserend vermogen
- toont algemene brede kennis
- is een doorvrager en scherp waarnemer
- Is verbaal vaardiger dan veel leeftijdgenoten
- valt op door gevoel voor humor
- toont creatief denkvermogen
- denkt buiten reguliere kaders
- zoekt uitdagingen
- zoekt de vraag achter de vraag
- heeft een sterk rechtvaardigheidsgevoel
Het gaat om gedrag dat in combinatie met elkaar in sterke mate voorkomt. Het herkennen van een of twee concrete gedragingen van een kind zijn geen betrouwbare vorm van signalering van begaafdheid.
Hiermee krijgen wij als school een beter inzicht in de kenmerken van cognitief getalenteerde kinderen. Kinderen die opgemerkt worden kunnen we in overleg met de ouders aanmelden voor Day a week school. Zij volgen 1 dag in de week een DWS aanbod op een van de scholen in de regio.
Het aanbod richt zich met name op wiskunde en wetenschap, taal, filosofie en denkstrategieën. Daarnaast wordt er aandacht geschonken aan de ontwikkeling van studievaardigheden en zijn er activiteiten om de sociale en de persoonlijke reflectie te versterken.
Voor meer informatie verwijs ik u naar: www.passendonderwijs-zk.nl
Wat is haalbaar?
Ontwikkelingsperspectief
Een ontwikkelingsperspectief is een document dat wordt opgesteld voor leerlingen die de eindtermen van groep 8 niet behalen. In sommige gevallen wordt het ook opgesteld voor leerlingen met speciale zorg. Het perspectief maakt voor leerlingen met een onderwijsachterstand beredeneerde keuzes mogelijk binnen het onderwijsaanbod. Verder draagt het bij aan een betere afstemming met ouders en leerling over wat de school wil bereiken en naar een goede overgang naar het voortgezet (speciaal) onderwijs.
Hoe?
Kinderen met een ondersteuningsbehoefte
Voor kinderen die moeite hebben met de aangeboden leerstof is er extra hulp en aandacht, dit staat beschreven in het groepsplan. Het groepsplan richt zich op de kernvakken: technisch-en begrijpend lezen, rekenen, spelling en sociaal emotionele ontwikkeling.
Wanneer de ontwikkeling stagneert neemt de leerkracht in de eerste instantie contact op met u als ouder en met de intern begeleider. U wordt dan uitgenodigd voor een gesprek.
Het kan zijn dat er een individueel handelingsplan wordt opgesteld waarbij hulp aangeboden wordt vanuit het handelingsgericht werken:
- onderwijsbehoeften van het kind staan centraal
- scheppen van de juiste condities waardoor leerdoelen behaald kunnen worden, bijv door leerstijlen
- ondersteuning begeleiding van de leerkracht
- een constructieve samenwerking tussen ouders, kind en school
- een transparante en systematische werkwijze
- positief georiënteerd
- doelgerichte aanpak
Indien de school ( intern begeleider, groepsleerkracht en schoolleiding) indicatie heeft gegeven voor een psychologisch en/of dyslexieonderzoek, en de gemeente deze kosten niet vergoed, komen de kosten van dat onderzoek voor rekening van de school. Om een onderzoek goed te laten verlopen geven wij informatie aan de onderzoekende instantie in de vorm van een leerling dossier.
Wanneer ouders een dyslexie en/of intelligentieonderzoek wensen levert de school de gevraagde gegevens aan. De kosten van het onderzoek zijn voor rekening van de ouders.
Ieder kind, met of zonder ondersteuningsbehoefte, is in principe welkom op onze school.
De Vereniging Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Zuid-Kennemerland, is een samenwerking van 23 schoolbesturen. In totaal telt dit verband 75 scholen voor basisonderwijs, 5 scholen voor speciaal basisonderwijs en zeven scholen voor speciaal onderwijs. De scholen die deelnemen aan het SWV tellen in totaal ongeveer 21.000 leerlingen.
Partner in onderwijs
Samenwerkingsverband Zuid-Kennemerland
Waar staat het samenwerkingsverband voor?
Op basis van de Wet passend onderwijs, die sinds augustus 2014 van kracht is, hebben schoolbesturen zorgplicht: ze zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van passend onderwijs en krijgen daarvoor de middelen van het ministerie van OC&W.
Om passend onderwijs goed te kunnen vormgeven, maken de scholen van TWijs deel uit van het Samenwerkingsverband passend onderwijs Zuid-Kennemerland.
Hierin zitten alle scholen voor primair onderwijs uit de gemeenten Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede en Zandvoort.
Wat betekent passend onderwijs voor het samenwerkingsverband?
“Passend onderwijs betekent voor ons samenwerkingsverband dat wij onderwijs aanbieden voor iedere leerling passend bij zijn of haar onderwijsbehoefte en mogelijkheden. Het is onze ambitie om al binnen het regulier basisonderwijs, en waar nodig in het speciaal (basis) onderwijs, een zodanig gedifferentieerd
onderwijsaanbod te creëren dat ieder kind zich optimaal kan ontwikkelen.”
Inzet externe deskundigen.
Met welke vragen kunt u terecht bij het Onderwijsloket?
- Mijn kind heeft op school extra begeleiding nodig. Wat zijn de mogelijkheden?
- Mijn kind heeft een beperking en ik wil hem graag in de buurt naar school laten gaan. Hoe kan ik dat regelen?
- School geeft aan dat een andere school misschien wel beter is voor mijn kind. Hoe zit dat?
- Wat is eigenlijk Speciaal Onderwijs en het verschil met Speciaal Basis Onderwijs?
- Welke soorten scholen zijn er? Welke is geschikt voor mijn kind?
- Welke school voor Voortgezet Onderwijs kan wat extra’s bieden voor mijn kind?
Geschillencommissie Passend Onderwijs
Ouders van leerlingen in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs kunnen bij de Geschillencommissie passend onderwijs (GPO) een geschil indienen tegen het schoolbestuur over:
• (de weigering van) toelating van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben
• de verwijdering van leerlingen
• de vaststelling en bijstelling van het ontwikkelingsperspectief voor leerlingen die extraondersteuning nodig hebben.
Op de website van de Geschillencommissie passend onderwijs
(https://onderwijsgeschillen.nl/commissie/geschillencommissie-passend-onderwijs-gpo) eest u alles over het indienen van uw verzoekschrift tot behandeling van het geschil. Postadres: Onderwijsgeschillen, Postbus 85191, 3508 AD Utrecht en e-mailadres: info@onderwijsgeschillen.nl
Disleksie
Hoe gaan wij om met dyslexie?
Wanneer kinderen bij ons op school starten wordt er door de leerkrachten een intakegesprek gehouden. Hierbij komen qua dyslexie de volgende vragen aan de orde: Is het kind goed verstaanbaar en kan het zich via taal uiten? Begrijpt het kind wat er gezegd wordt? Komt dyslexie in de familie voor?
Gedurende de schoolloopbaan observeren de leerkrachten de mondelinge taalontwikkeling, de auditieve en visuele waarneming en de ontwikkeling van geletterdheid. Leesvaardigheid en spellingvaardigheid worden vanaf groep 3 uitgebreid aangeboden en geobserveerd door de leerkrachten.
In oktober en april nemen wij op school de screening beginnende geletterdheid (groepen 1-3) of dyslexie (alleen bij risicokinderen in de groepen 4-8) af. Kinderen die door de uitslag van de screening reden tot zorg geven zullen in de zorggroep worden opgenomen en extra gestimuleerd worden door gerichte spelactiviteiten, extra leesaanbod, activiteiten binnen de leerlijn, de leestijd (bij leerlingen vanaf groep 4 wordt geïntensifieerd met minstens 1 uur extra leesbegeleiding per week). Mocht het intensieve aanbod na 6 maanden geen effect blijken te hebben zullen wij met ouders in gesprek gaan. Samen proberen we te achterhalen welke stappen nog meer genomen kunnen worden en kunnen we een afweging nemen tot onderzoek naar dyslexie middels een extern onderzoeksbureau.
Preventief aanbod
De voorschotbenadering (groep 2)
Het doel van voorschotbenadering is, volgens het dyslexieprotocol, om leesproblemen zo veel mogelijk te voorkomen door kleuters alvast een voorschot te geven op de leesinstructie in groep 3.
De voorschotbenadering bestaat uit 3 fasen:
- Identificatie van klanken/ letters (fase 1)
- Manipulatie van klanken/ letters (fase 2)
- Klank-letterkoppelingen aanleren (fase 3)
We kiezen 6 tot 10 letters die voor de leerling functioneel en niet te moeilijk zijn. Wij beginnen met de letters uit de leesmethode ‘de leeslijn’ waaruit leerlingen van onze school leren lezen. Dit zijn de letters j-o-oo-s-r-i-k-d-e-ee. Per les stellen we 1 letter centraal en nemen we de tijd om de letter aan te leren.
Bouw! (groep 2 tot en met 3)
Bouw! is een preventief leesprogramma om leesproblemen voor leerlingen met een ernstig vermoeden van dyslexie te voorkomen. Het programma loopt vanaf januari in groep 2 en loopt door tot in groep 3. Het is een intensief, dagelijks, programma dat 1 op 1 begeleiding vraagt, vanuit school en vanuit thuis. Voor deelname voldoen kinderen aan een aantal criteria die de leerkracht heeft geobserveerd en/of met ouders.
Connect en Ralfi (groep 3 tot en met 8)
Connect lezen wordt ingezet voor de kinderen met leesproblemen in de groepen 3 en 4. Ralfi wordt ingezet in de hogere groepen en wordt begeleid door de leerkracht.
Naast ons
Extra ondersteuning buiten de school om
Soms is het nodig om onderzoek te verrichten naar bijvoorbeeld de leercapaciteiten van leerlingen of naar mogelijke dyslexie bij leerlingen. Soms is dit op initiatief van de school, soms van de ouders. Deze onderzoeken kan de school niet uitvoeren. Voor dergelijk onderzoek zijn wij aangewezen op externe psychologen of orthopedagogen. Twijsscholen hanteren de richtlijn dat alleen gewerkt wordt met geregistreerde psychologen en (ortho) pedagogen.
TWijs staat voor kwaliteit van onderwijs en daarmee willen TWijsscholen ook verzekerd zijn van kwaliteit als er onderzoeken nodig zijn bij leerlingen voor het opsporen van mogelijke belemmeringen bij het leren. Het beroep psycholoog of orthopedagoog is in Nederland, in tegenstelling tot wat in andere landen gebruikelijk is, geen wettelijk beschermd beroep. Iedereen mag zich psycholoog of pedagoog noemen. Daarom is het belangrijk om na te gaan of een psycholoog of orthopedagoog lid is van het NIP ( Nederlands Instituut voor Psychologen) of de NVO (Nederlandse Vereniging voor pedagogen en Onderwijskundigen). Alleen universitaire opgeleide psychologen of (ortho) pedagogen kunnen lid zijn van het NIP of de NVO. De inschrijving in het Kinder-en Jeugdpsycholoog NIP register of het Orthopedagoog-
Generalist NVO-register laat zien dat iemand minstens een vakbekwaamheidsniveau heeft op postmasterniveau. Leden en geregistreerden zijn gebonden aan de beroepscode. Na vijf jaar moet herregistratie plaatsvinden. Volgens de herregistratieregelingen van NIP en NVO moet de psycholoog resp. orthopedagoog bij herregistratie aantonen dat hij door werk en het volgen van scholing en intervisie, zijn vak heeft bijgehouden.
Dit betekent dat TWijsscholen alleen onderzoeken laten afnemen door onderstaande deskundigen. Soms hebben ouders zelf onderzoek laten verrichten. De TWijsrichtlijn geldt ook dan.
Registerpsycholoog NIP
Orthopedagoog NVO
Kinder- en jeugdpsycholoog NIP
Orthopedagogen-generalist NVO
Gezondheidszorgpsychologen BIG
Tempo
Verlengde leertijd of versnellen
Doubleren wordt spaarzaam en liefst zo jong mogelijk toegepast op onze school. De wet schrijft het streven voor dat kinderen binnen 8 jaar een ononderbroken ontwikkeling doorlopen binnen de basisschool.
Onderzoek wijst uit dat de resultaten van een doublure beperkt zijn. Op korte termijn lijkt een doublure een gunstig effect te hebben echter op de lange termijn valt er weinig effect vast te stellen. Demotivatie ligt op de loer en het zelfvertrouwen kan geschaad worden. Er zijn zelfs onderzoeksresultaten met een negatief vastgesteld effect.
Toch kunnen er doublures plaatsvinden. Bijvoorbeeld wanneer blijkt dat de technische vaardigheden (lezen, rekenen en spellen) onvoldoende beheerst worden om de lesstof vanaf groep 6 met redelijk succes te kunnen volgen. De lesstof vanaf groep 6 is meer gericht op het toepassen van geleerde technische vaardigheden om met name kennis te kunnen verwerven.
Vanaf groep 6 zullen doublures sporadisch voorkomen. De school is ingericht op het werken met verschillende niveaus. Kinderen leren hun eigen (on)mogelijkheden kennen en ook daar mee om te gaan. Dit brengt uiteraard verschillen met zich mee, die we weer terugzien in de uiteindelijke eindbeoordeling en schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs. Een doublure kan 1 maal worden toegepast op een schoolloopbaan van 8 jaar.
De school beslist over de eventuele doublure in samenspraak met de ouders.
Overgang groep 2 – groep 3
Aan het eind van groep 2 stellen we ons de vraag of de doorgaande ontwikkeling van een kind wel gebaat is bij een overgang naar groep 3. Soms zijn kinderen in groep 2 nog zo gericht op spelen en open leersituaties dat de overgang naar groep 3 te abrupt is en geen doorgaande ontwikkeling kan garanderen. Soms is er sprake van specifieke ontwikkelingsproblemen of ontwikkelingsstoornissen. Dat betekent dat we de overgangsbeslissing van groep 2 naar groep 3 zeer overwogen nemen.
Welke signaleringsinstrumenten gebruiken wij bij het formuleren van de overgangsbeslissing?
- De gegevens uit MijnKleutergroep, observaties in de klas.
- Mochten er nog twijfels zijn dan wordt er een korte februariscreening afgenomen. Biedt ook deze screening nog te weinig informatie dan volgt een leervoorwaardenonderzoek.
De uiteindelijke beslissing over het schoolloopbaanvervolg wordt genomen aan de hand van bovenvermelde signaleringsinstrumenten.
We gaan er op onze school vanuit dat ons oordeel over het schoolloopbaanvervolg bindend is voor de ouders. D.w.z. dat alleen het uitvoeren van de beslissing op onze school mogelijk is voor het kind. Voor deze bindende beslissing hebben we twee redenen. In de eerste plaats gaan we er vanuit dat wij een verantwoorde beslissing niet nemen op grond van een indruk of een mening, maar op grond van onderzoek van het kind. Ten tweede willen we dat een kind geplaatst wordt in een groep waarbij er aangesloten kan worden bij zijn/haar onderwijsbehoefte.
Warme overdracht voor leerlingen in groep 7 en 8
Er is een overdrachtsformulier ontwikkeld door het samenwerkingsverband voor leerlingen van groep 7 en groep 8. Dit formulier wordt de Eigen Wijzer genoemd. De leerlingen van groep 7 vullen dit formulier in voor een goede overdracht naar groep 8. De leerlingen van groep 8 doen dit bij hun overstap naar het voortgezet onderwijs. Leerlingen vullen de eigenwijzer met enthousiasme in om zichzelf alvast voor te stellen aan hun nieuwe leerkrachten.
Mijn Eigen Wijzer
Nog even, dan ga je naar het voortgezet onderwijs.
Een spannende stap, een nieuw avontuur. Jouw basisschool heeft veel informatie verzameld over wat je leuk vindt en wat niet, en hoe je werkt en leert. Maar eén stem ontbreekt nog: die van de jouzelf. Als je deze Eigen Wijzer invult, help je de mentor op jouw nieuwe school om er achter te komen wat jij in het voortgezet onderwijs wilt en wat je daarvoor nodig hebt. En zo helpen jullie elkaar. Mooi toch!
Toekomst
De overstap naar het VO
Als een leerling overstapt naar het voortgezet onderwijs (VO), dan heeft de nieuwe school gegevens over die leerling nodig. Sinds het schooljaar 2016-2017 is de Overstapservice Onderwijs (OSO) hiervoor de landelijke (digitale) standaard. Met OSO kunnen scholen gegevens veilig en betrouwbaar digitaal
uitwisselen, conform de wettelijke eisen.
In het overstapdossier – het onderwijskundig rapport – draagt de basisschool gegevens over die de VO-school nodig heeft voor het leren en begeleiden van de leerling. In principe worden uitsluitend gegevens uitgewisseld die relevant zijn voor de nieuwe school.
Dit zijn:
• gegevens van de instelling/school
• gegevens van de leerling en zijn ouders en eventueel verzorgers
• het overstapadvies
• gegevens over de schoolloopbaan (doublures e.d.)
• verslag van sociaal-emotioneel functioneren (t.a.v. schooltaken en werkhouding)
• verzuim
• toetsresultaten.
De basisschool is verantwoordelijk voor de inhoud van het overstapdossier. De ouders hebben te allen tijde inzagerecht in het overstapdossier.
Voor sommige leerlingen is het nodig dat de basisschoolméér gegevens stuurt naar de VO-school: als de extra gegevens voor de VO-school relevant zijn om de leerling op de nieuwe school goed te kunnen begeleiden en te laten leren.